Bel ons voor info 0294 - 74 50 70

Okke Spruit, directeur van OnderhoudNL: "Het is een hoogwaardige sector geworden"

Uit de themanieuwsbrief ‘Onderhoud’


De onderhoudsbranche is ‘redelijk positief’ over de afgelopen periode. “Dat betekent dat we niet klagen, maar het kan beter als we geen obstakels tegen zouden komen. We hebben een aantal belangrijke hobbels in het verhaal”, zegt directeur Okke Spruijt van Koninklijke OnderhoudNL naar aanleiding van de recent gepubliceerde eigen BrancheBarometer. OnderhoudNL is de ondernemersorganisatie van zo’n 1600 bedrijven in het vastgoedonderhoud.

Goed nieuws voor de branche zijn de recente cijfers van het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw). “Waar de utiliteitsbouw en woningbouw een daling van 3,5% laten zien, is de onderhoud en renovatie de enige markt die groeit. De duurzaamheidsproductie groeit met 5 % per jaar. Wij zitten volop in die markt en verduurzamen 135.000 tot 150.000 woningen per jaar. Met deze bedrijven doen we ongeveer de helft van het aantal dat nodig is voor de doelstellingen van 2030 en 2050”, licht Spruijt toe.

Die stroom zal wat dat betreft ook door moeten gaan. “Corporaties moeten hun bezit verduurzamen. Gemiddeld label B hebben ze inmiddels wel gehaald, maar nu moeten ze nog naar A en ze moeten de woningen met labels E, F en G aanpakken. Ook als ze die willen verkopen, zullen ze die eerst moeten verduurzamen.” Daarnaast liggen er verduurzamingsopgaven in bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs en bij VvE’s.

Krappere budgetten

Aan die positieve berichten zitten echter wel mitsen en maren. Onder meer spelen economische factoren een rol, waardoor er toch zorgen ontstaan in de sector over de omzet en de hoeveelheid werk. “Economische ontwikkelingen hebben grote invloed, bijvoorbeeld op de budgetten van corporaties. Als materialen duurder worden en tarieven en lonen stijgen, leidt dat automatisch tot verkrapping van hun budgetten. Daarbij hebben corporaties zelf ook kostenstijgingen door bijvoorbeeld eigen loonsverhogingen.”

Een andere zorg betreft de beschikbaarheid van vakmensen en middenkader. “We moeten voor dat werk wel de mensen hebben, zowel in hoeveelheid als kwaliteit. De ene vakman is de andere niet. We hebben ook calculatoren en projectleiders nodig, scenarioschrijvers, bewonersconsulenten, enzovoort. In totaal is er in onderhoud en renovatie een tekort van 3.000 tot 5.000 mensen.”

Hoogwaardige sector

Spruijt ziet daarbij ook een behoorlijke verschuiving in de branche. “Voorheen deden de bedrijven vooral planmatig onderhoud, eens in de vijf of zes jaar. Daar kwam toen verduurzaming bij met isolatieglas, nieuwe kozijnen en vloer-, gevel en dakisolatie. Vervolgens moesten ze scenario’s gaan maken met de invloed op CO2-uitstoot en nu komt daar nog eens circulariteit bij, met hergebruik van materialen en gebruik van biobased materialen. Dat is weer een extra dimensie in de onderhoudsvraag. Daar moet je wel de knowhow en kennis voor in huis hebben. Dat zijn geen ‘simpele’ onderhoudsbedrijven meer. Het is een hoogwaardige sector geworden. De bedrijven zijn over het algemeen ook een heel stuk groter geworden.”

OnderhoudNL en de sector hebben niet op al die factoren invloed. Wel praat de brancheorganisatie mee met het ministerie en RVO over de aanpak van markten en bijvoorbeeld subsidies voor verduurzaming en dergelijke. Daarnaast spant OnderhoudNL zich sterk in voor nieuwe instroom in de branche en voor het behoud van mensen voor de sector. “We proberen extra jongeren te interesseren voor de branche, onder meer met een nieuw perspectief: dat ze bijdragen aan de toekomst van Nederland, het klimaat en reductie van uitstoot. Het is een sector die er toe doet. Verduurzaming en energie is een thema dat dagelijks aandacht krijgt en waar ook veel subsidies voor zijn. Op 26 locaties in het land bieden wij opleidingen aan voor onderhoud en schilderwerk. Binnenkort openen we nog een locatie in Flevoland. We geloven in een verfijnd netwerk. Voor jongeren is 35 kilometer wel het maximum om af te leggen met een scooter.”

Zij-instromers

“Maar we moeten het ook hebben van zij-instromers. Na corona is de arbeidsmobiliteit weer hoog. We hebben vanaf nieuwjaar nu al 374 mensen voor een intakegesprek. We kijken daarin naar hun capaciteiten en bieden ze op basis daarvan een opleiding aan. We plaatsen ze bij een bedrijf en begeleiden ze. Dit zijn mensen uit bijvoorbeeld de financiële wereld, de bouw, het onderwijs en geüniformeerde beroepen. Wij zijn een aantrekkelijke sector omdat er grote zekerheid over werk is en we een goede CAO hebben met een goed loonfunctiegebouw. We verwachten dit jaar weer op zo’n 500 zij-instromers uit te komen. Dat loopt ongeveer tot en met maart, gezien de opleiding die ze dan nog moeten volgen.”

“Verder proberen we te voorkomen dat mensen ‘versleten’ de branche verlaten. We spannen ons in voor duurzame inzetbaarheid, door ze in de werkbelasting te ontzien en veilig en gezond te werken.”

Niettemin heeft ook deze branche te maken met vergrijzing en uitstroom van ouderen. “Toch groeit de branche elk jaar. Dat komt nu vooral door de vele zelfstandigen die een mooie toekomst zien in deze sector. En dat zijn er bij elkaar inmiddels zelfs meer dan het aantal mensen dat onder de CAO valt. En daar zit veel aanwas, meer dan dat er uitstroomt.”

Al die ontwikkelingen samen zorgen er dus voor dat de branche de markt als ‘redelijk positief’ bestempelt in de BrancheBarometer. De BrancheBarometer is gebaseerd op een enquête onder ongeveer 250 leden en wordt meerdere keren per jaar uitgebracht. OnderhoudNL gebruikt de uitkomsten om prioriteiten te stellen en de leden te ondersteunen.

Ga terug