Bel ons voor info 0294 - 74 50 70

Nieuws item

Aardgasverbruik in gebouwen neemt toe


Gebouwen in Nederland gebruikten in 2021 iets meer aardgas dan in 2020, zo meldt de jaarlijkse monitor verduurzaming gebouwde omgeving van RVO.

Dit komt waarschijnlijk omdat er vanwege corona vaker thuis werd gewerkt, terwijl ondertussen ook de kantoren weer open gingen. Daardoor werden niet alleen kantoren maar ook huizen overdag verwarmd. Nederlanders kiezen wel steeds vaker voor een warmtepomp of betere isolatie. Daardoor wordt er steeds duurzamer en zuiniger verwarmd.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) publiceert al meer dan 10 jaar een monitor over verduurzaming van de gebouwde omgeving. Tot vorig jaar heette die nog de monitor energiebesparing gebouwde omgeving.

Toenemende gebouwenvoorraad

De gebouwde omgeving heeft met 37% als sector het grootste aandeel in het nationale finale energieverbruik ten opzichte van andere sectoren. Het finale energieverbruik van de gebouwde omgeving daalde sinds 2010 voornamelijk door verbeterde isolatie en efficiëntere ruimteverwarmingsinstallaties. De toenemende gebouwenvoorraad doet de besparing deels te niet. De daling van het finale verbruik is al een aantal jaar gestagneerd. De gemiddelde besparing per woning wegen niet op tegen de toenemende gebouwenvoorraad.

Het gebouwgebonden energieverbruik van huishoudens is goed voor 90% van het finale verbruik. Het aardgasverbruik is in 2021 toegenomen; vermoedelijk door het thuiswerken in verband met corona. In de dienstensector is sinds 2017 steeds minder aardgasverbruik, waardoor het totale gebouwgebonden energieverbruik daalt.

De woningvoorraad is in 2021 aangegroeid tot 8 miljoen woningen. Ook het aantal huishoudens is gestegen naar 8 miljoen. De bouw van nieuwe woningen is in 2021 gestegen naar 79.000 woningen. Het aantal aardgasvrije woningen bedroeg in 2020 ongeveer 717.000, het aandeel van gerenoveerde woningen is hierin ongeveer 8,7%. De onttrekking van vierkante meters aan de kantorenvoorraad is in 2021 verder afgenomen. Herbestemming naar woningen had met 55% het grootste aandeel in de onttrekking.

Woningbouw

De gebouwgebonden energiebesparing in de woningbouw is in 2021 verder toegenomen. Ingeschat wordt dat er in 2021 bij ruim 800.000 woningen één of meer energiebesparende maatregelen zijn getroffen. Bij ongeveer 300.000 woningen zijn twee of meer maatregelen getroffen. De meeste maatregelen worden nog steeds getroffen in koopwoningen.

De afzet van isolatiemateriaal in de bestaande woningbouw is in 2021 gestegen, evenals de energiebesparing door isolatie. Het aantal installatie maatregelen is ook toegenomen, evenals de energiebesparing door installatie.

Het maatregelpotentieel in de woningbouw is nog groot, vooral voor vloer- en gevelisolatie. Ruim 30% van de woningvoorraad heeft nog label D of lager. Dit vormt een bottleneck voor de warmtepomp, omdat voor een goede werking een goed geïsoleerde woning nodig is.

Van de eigenaar-bewoners ziet meer dan 80% vooral voordelen van energiebesparende maatregelen. Het verlagen van de energierekening is nog steeds de belangrijkste reden om energiebesparende maatregelen te treffen. Andere belangrijke redenen zijn verbetering van het wooncomfort en bijdragen aan milieuverbetering. 29% van de eigenaar-bewoners is van plan in de komende drie jaar maatregelen te treffen. De populaire maatregelen zijn isolatieglas, zonnepanelen en de hybride warmtepomp.

Utiliteitsbouw

In 2021 is in de utiliteitsbouw meer isolatiemateriaal gebruikt en ook het aantal isolatie- en installatie maatregelen is toegenomen. 14% van de utiliteitsgebouwen is energetisch gerenoveerd met één of meer energiebesparende maatregelen. De zorggebouwen hebben in 2021 de beste prestatie geleverd.

Dak- en glasisolatie zijn gemiddeld de meest toegepaste vormen voor de utiliteit, gevolgd door gevelisolatie en vloerisolatie. Opvallend is dat de zorggebouwen op alle isolatievormen bovengemiddeld presteren en de winkels juist onder het gemiddelde presteren.

Enkel glas wordt gemiddeld nog in 18% van de gebouwen gebruikt, voornamelijk bij de winkels en de bedrijfshallen. In 2021 maakte gemiddeld 12% van de utiliteit gebruik van energiezuinige vormen van verwarming. 58% van de gebouwen heeft een koelinstallatie, kantoren worden het meest gekoeld, bedrijfshallen het minst. 22% van de utiliteitsgebouwen beschikt over zonnepanelen. 10% van de respondenten overweegt zonnepanelen te installeren binnen de komende 3 jaar. Veel vierkante meters dak zijn geschikt voor het plaatsten van zonnepanelen, maar nog onbenut.

De warmtepomp maakte in 2021 een groei door van 37%. Dit waren voornamelijk lucht-lucht warmtepompen, ook bekend als de airco. Het gebruik van hernieuwbare elektriciteit uit zonnestroom stijgt jaar op jaar. In 2021 staan ruim 1,7 miljoen installaties opgesteld. Dat is 25% meer dan in 2020. Door deze grote hoeveelheden lokale opwek en door de groeiende vraag naar elektriciteit, wordt lokale gelijktijdigheid belangrijker om te beschouwen. Batterij-opslag en slimme apparaten kunnen hierin een belangrijke rol spelen.

Energielabels

Op 1 januari 2022 hadden ruim 4,6 miljoen woningen een energielabel. Geëxtrapoleerd naar de totale woningvoorraad heeft naar schatting 70% van de woningvoorraad een energielabel C of beter. De voorraad van de kleine particuliere verhuurders (<500 woningen) hebben gemiddeld de minste labelkwaliteit.

Het aantal energielabels in de utiliteitsbouw is beperkt maar groeide in 2022 met 13% ten opzichte van 2021. Kantoren en winkels kennen het hoogste aantal registraties. Naar schatting moeten zo’n 65.000 kantoren per 1 januari 2023 voldoen aan de label C-verplichting. Ruim de helft voldeed medio 2022 nog niet aan deze verplichting.

Circulariteit

Circulariteit in de bouw krijgt meer aandacht. In 2019 is het uitvoeringsprogramma gestart en in 2023 moeten alle benodigde instrumenten, hulpmiddelen en voorwaarden beschikbaar zijn. Naar schatting is 40% van de CO2-uitstoot van nieuwbouw materiaal gerelateerd welke plaatsvindt buiten de gebruiksfase. Voor de nieuwbouw, renovatie en onderhoud van gebouwen is veel meer materiaal nodig is dan vrijkomt door sloop en vervanging. Als alle vrijkomende materialen uit sloop hoogwaardig zouden kunnen worden hergebruikt, dekt dit maximaal 20% van de behoefte.

In de EU wordt 13% van het materiaal circulair gebruikt. Nederland scoort het beste van de EU-landen met 31%. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat het circulaire materiaalgebruik in Nederland voornamelijk bestaat uit downcycling tot laagwaardig vulmateriaal dat gebruikt wordt in de wegenbouw.

Ga terug