AI-expert: ‘Het gaat minder hard dan we soms vrezen’
In gesprek met Arjan Walinga van Bouwend Nederland
Artificial Intelligence (AI) wordt ook in de bouw steeds vaker gebruikt. Het zal vooral worden ervaren als een handig hulpmiddel en niet als een bedreiging, denkt AI-specialist Arjan Walinga van Bouwend Nederland. “Het gaat namelijk niet zo snel als we soms vrezen.”
AI is anders dan de automatisering zoals we die tot nu toe kennen. “Het gaat simpel gezegd om het verschil tussen bijvoorbeeld een slimme en een domme machine. Een automatische graafmachine die werkt op gps is op zich een domme machine. Maar als die graafmachine kabels in de ondergrond gaat herkennen en zijn proces daarop aanpast, dan is het een slimme machine.”
Ontwikkelen van slimme machines is echter niet zo simpel, schetst Walinga. “In Amsterdam is een metselrobot aan het werk. Maar die heeft anderhalf jaar naast een metselaar moeten staan om te snappen wat die doet. Je hebt daarvoor heel veel data nodig. De AI die taalgebaseerd is, zoals chatGPT, kon zich snel ontwikkelen omdat die uit het hele internet kan putten. Die AI-functies hebben gigantische data ter beschikking. Daardoor ging het razendsnel. Maar zo snel gaat het niet met machines.”
Geen concurrent maar hulp
Walinga denkt ook niet dat de bouw bang moet zijn voor AI. Integendeel. “De inzet van AI is er vooral op gericht om de arbeidsproductiviteit te verhogen, dus meer arbeid te verzetten met minder mensen. Op dit moment is er een tekort aan vakmensen. Ik verwacht daarom dat ze blij zullen zijn als er een hulpmiddel komt. We zijn als Bouwend Nederland nu bezig met de ontwikkeling van een volgrobot. Een machine die je volgt en jouw materialen en gereedschappen meeneemt als je steeds een eindje opschuift. Dat zullen veel mensen heel gemakkelijk vinden. We hebben dit initiatief genomen om te laten zien wat er mogelijk is.”
Waar Bouwend Nederland ook voorstander van zou zijn, is de ontwikkeling van bijvoorbeeld een robot om boven je hoofd te boren. “In het schildersvak zou een robot voor schuren een mooie mogelijkheid zijn. Maar een aflakrobot zien we dan weer liever niet omdat die het vakmanschap van de schilder bedreigt. De robot moet een hulp zijn en geen concurrent. Maar uiteindelijk is het de markt die bepaalt. Wij kunnen daar als Bouwend Nederland wel iets van vinden, maar we kunnen het niet sturen of tegenhouden.”
AI in bouwproces
Walinga ziet ondertussen AI wel oprukken in de bouw. “Je ziet dat sterk in het ontwerp- en voorbereidingsproces. Met AI kun je bijvoorbeeld heel snel de mogelijkheden van een gebiedsexploitatie op een rij zetten, met verdeling tussen huur en koop, oppervlaktes, hoeveelheden groen, etc. De variabelen daarin zijn te groot om met het menselijk verstand te overzien. Met AI kun je dat wel en op basis van grote aantallen vorige plannen kan AI keuzes voorstellen. Vervolgens zijn het wel mensen die de keuze maken.” Ook in werkvoorbereiding, calculatie, verkoop en dergelijke gaat de automatisering snel, waarbij AI vooral een ondersteunende rol speelt.
In de uitvoering gaat het echter minder snel. “Juist daardoor kunnen mensen wennen aan de nieuwe ontwikkelingen. Kijk ook naar mechanisatie uit het verleden, zoals de ontwikkeling van machinaal bestraten. Dat zijn hulpmiddelen die we nu heel normaal vinden.”
Niettemin vreest Walinga op den duur toch wel voor het ambachtelijke werk. “Voor mensen die met hun handen willen werken, zal er veel veranderen. Kijk naar een stucrobot. Die gaat het werk overnemen, nu nog alleen in grote ruimtes in nieuwbouw, maar er blijft dus minder werk over voor de vakman. Metselaars, voegers, stukadoors etc. blijven wel nodig, maar minder dan nu. Aan de andere kant: nu moet je vier jaar naar school en tien jaar in de praktijk werken voordat je echt een professional of leermeester bent in je vak. Als je straks alleen nog prefab onderdelen monteert, kun je dat heel snel leren en volop in de praktijk meedraaien. Is dat erg? Jonge mensen hoeven dan minder tijd en energie in vakmanschap te investeren en werken toch in een mooie branche met een goede cao, in een sector met liefde voor het vak waarin je echt iets maakt.”